
Jurisprudentie
AF0538
Datum uitspraak2000-10-09
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2000/494
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-08-08
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers2000/494
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij hoger beroep door bewindvoerder is geen procureurstelling vereist, ook indien deze geen procureur/advocaat is.
Hof is, anders dan rechtbank maar met de bewindvoerder, van oordeel dat sanieten hun verplichtingen niet zijn nagekomen.
Uitspraak
Gerechtshof te Arnhem
Arrest
In de zaak van:
Mr. E.A.M. van Cuyk,
Appellant,
Kantoorhoudende te Arnhem,
Bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling van:
X. en Y.
Beiden wonende te P.,
Geregistreerde partners,
Geïntimeerden,
Procureur: mr. L. van Etten.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 29 augustus 2000, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij het ter griffie van het hof op 6 september 2000 ingekomen beroepschrift is appellant (hierna te noemen: de bewindvoerder) in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis, waarbij zijn verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregelingen ten aanzien van geïntimeerden (hierna ook te noemen X. respectievelijk Y.) te beëindigen is afgewezen.
2.2 Bij voormeld beroepschrift heeft de bewindvoerder van het hof verzocht het voormelde vonnis te vernietigen en alsnog de wettelijke schuldsaneringregelingen ten aanzien van X. en Y. te beëindigen.
2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de overige bij het beroepschrift behorende stukken.
2.4 De mondelinge behandeling is bepaald op 18 september 2000, waarbij de bewindvoerder en geïntimeerden in persoon zijn verschenen. Op verzoek van geïntimeerden is de behandeling ter terechtzitting aangehouden, teneinde hen in de gelegenheid te stellen zich van juridische bijstand te voorzien. Vervolgens is de mondelinge behandeling nader bepaald op 2 oktober 2000. De bewindvoerder en geïntimeerden hebben aldaar mede bij monde van hun procureur verweer gevoerd tegen het verzoek in hoger beroep van de bewindvoerder.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
3.2 Bij vonnis van de rechtbank te Arnhem van 15 februari 1999 is de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van X., met benoeming van mr. J.W.M. Tromp tot rechter-commissaris en van mr. E.A.M. van Cuyk tot bewindvoerder. Bij vonnis van de rechtbank te Arnhem van 12 April 1999 is de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van Y., met benoeming van mr. M.A.J.S. de Vries Robbé - de Roy van Zuydewijn tot rechter-commissaris en van mr. E.A.M. van Cuyk tot bewindvoerder. Bij vonnis van de rechtbank te Arnhem van 29 augustus 2000 is op het verzoek van de bewindvoerder om de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van X. en Y. op grond van het bepaalde in artikel 350 lid 3 onder c, d en e Faillissementswet te beëindigen, beslist dat de toepassing van de schuldsaneringsregelingen wordt voortgezet en is voorts een saneringsplan vastgesteld.
3.3 Het hof is van oordeel dat X. en Y. hun uit de wettelijke schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zijn nagekomen. Daarnaast hebben zij bovenmatige schulden doen of laten ontstaan. Zo heeft de bewindvoerder hen er bij de aanvang van de schuldsaneringsregelingen op gewezen dat het vastgestelde door hen te besteden maandbedrag verhoogd zou kunnen worden indien de noodzaak tot het maken van de door X. en Y. gestelde kosten van f 400,- per maand in verband met een geur-, kleur- en smaakstoffenvrij dieet van de kinderen van X. aannemelijk zouden worden gemaakt, bijvoorbeeld door een medische verklaring. Zij hebben dit echter nagelaten. Eerst op de zitting van het hof op 2 oktober 2000 hebben zij een medische verklaring overgelegd. Desondanks hebben zij aan deze kosten prioriteit gegeven, waardoor aan hen te verwijten en niet te rechtvaardigen achterstanden zijn ontstaan in de betaling van de lopende vaste verplichtingen zoals ter zake van de huur, de kosten van de energie, premies ziektekostenverzekering en telefoonkosten. Daarnaast hebben zij nagelaten, ondanks dat de bewindvoerder bij de aanvang van de schuldsaneringsregelingen heeft gevraagd naar hun lopende vaste verplichtingen, te melden dat zij een computer met printer op huurkoopbasis van KPN Telecom hebben waarvoor zij meer dan f 200,- per twee maanden moeten betalen. De bewindvoerder heeft ter zitting van het hof aangegeven dat het huurkoopcontract mogelijkerwijs afgekocht had kunnen worden, ware hij van het bestaan op de hoogte geweest, en dat mogelijk bij verkoop van de apparatuur de opbrengst van de verkoop aan de boedel ten goede hand had kunnen komen. Anders dan X. heeft aangevoerd, blijkt uit de nota van KPN Telecom niet dat (tevens) sprake is van huurkoop, zodat de bewindvoerder hiervan zonder mededeling van geïntimeerden niet op de hoogte had kunnen zijn. Voorts hebben X. en Y. tijdens de schuldsaneringsregeling een faxapparaat gehuurd, waarvan zij de bewindvoerder evenmin op de hoogte hebben gesteld. De noodzaak tot het huren van een faxapparaat is niet aannemelijk geworden. Ook als gevolg hiervan zijn onnodig nieuwe schulden ontstaan. X. en Y. hebben voorts hun wettelijke verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling geschonden doordat zij zowel over 1999 als over 2000, ondanks uitdrukkelijke verzoeken daartoe van de bewindvoerder, beiden hun vakantiegeld (in totaal f 2.958,60) niet aan de boedel hebben afgedragen, mede waardoor thans een achterstand in de betaling van de boedelrekening bestaat en dus schuldeisers zijn benadeeld. Zij hebben, naar zij ter terechtzitting van het hof hebben verklaard, buiten de bewindvoerder om van vakantiegeld f 2.500,- gebruikt om achterstallige huur te betalen en aldus (andere) schuldeisers benadeeld. Door deze handelwijze hebben zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling geschonden.
3.4 Naar het oordeel van het hof dienen op grond van het hiervoor overwogene de schuldsaneringsregelingen ten aanzien van X. en Y. te worden beëindigd. Er is niet voldoende gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan desondanks de toepassing van de schuldsaneringsregelingen dient te worden voortgezet. Het hoger beroep van de bewindvoerder slaagt derhalve, zodat het vonnis waarvan hoger beroep zal worden vernietigd.
4 De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 29 augustus 2000 en, opnieuw rechtdoende:
beëindigt de wettelijke schuldsaneringsregelingen ten aanzien van X. en Y..
Dit arrest is gewezen door mrs. Steeg, Van Wijland-Kalkman en Hilverda en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2000.